SCÈNE: STRAAT IN DE STAD — SCHEMERING De lucht kleurt oranje. Mensen lopen over de stoep, het verkeer zoemt. Een flits van metaal schiet voorbij — een sportwagen, grommend als een beest. [GELUID: Piepende banden, doffe klap] Een lichaam wordt meters meegesleurd over het asfalt. Mensen schreeuwen. De auto stopt niet. Alleen stof en chaos blijven achter. PERSOON 1 (jonge man, bebloed, ligt onder het chassis van de auto): (kreunend) "H-help... ik... ik zag hem niet eens komen..." Zijn benen steken half onder de bumper uit. Zijn hand trilt. Zijn ogen proberen scherp te stellen. OMSTAANDER 1 (paniekerig): "Bel 112! Hij leeft nog!" Een vrouw knielt neer naast hem, probeert zijn hand vast te pakken, maar haar vingers zijn rood van zijn bloed. OMSTAANDER 2 (in shock): "Die auto... het leek wel een raket. Wie rijdt er zo hard in een woonwijk?!" De scène bevriest langzaam — sirenes loeien in de verte.

SCENE: CITY STREET — DUSK The sky is tinged with orange. People are walking on the pavement, traffic humming in the background. A flash of metal speeds past — a red sports car, growling like a beast. [SOUND: Screeching tires, dull thud] A body is dragged meters along the asphalt. People are screaming. The car doesn't stop. Only dust and chaos are left behind. PERSON 1 (a young man, covered in blood,